Bekijk hieronder de finalisten voor de Prins Friso Ingenieursprijs 2024. Dr. ir. Pavlina Nanou, co-founder en COO van TORWASH, is door de vakjury verkozen tot winnaar van de Prins Friso Ingenieursprijs 2024. De Publieksprijs ging naar prof. dr. ing. Kim Ragaert, hoogleraar Circular Plastics bij de Universiteit Maastricht.
Dr. ir. Pavlina Nanou heeft een innovatieve, duurzame behandeling voor rioolwaterslib ontwikkeld en opgeschaald naar een demo-fabriek. Maar het begon met roeren in koeienmest.
Als scholier was Pavlina nog niet zo met techniek bezig, maar toen het bij de profielkeuze ging tussen talen, biologie, economie en bèta, hoefde ze niet lang na te denken. ‘Ik vond alles leuk en was in heel veel dingen goed’, zegt Pavlina, ‘maar ik houd het meest van uitdagingen die me aan het denken zetten.’ Daarbij was haar vader een bron van inspiratie. ‘Als scheepsmachinist had hij gereedschap waarmee hij ook thuis alles kon fixen, of het nu elektrisch of mechanisch was. Dat sprak zeer tot mijn verbeelding.’
Pavlina werd geboren in Groningen, maar woonde vanaf haar zesde in Griekenland. Daar ging ze ook studeren: olie- en aardgaswinning. Als Erasmusstudent belandde Pavlina in Emden in Duitsland. Daar kwam ze voor het eerst in aanraking met het concept hernieuwbare brandstoffen. ‘Ik heb er zes maanden in mest staan roeren om zo biogas te maken. Bizar, maar tegelijkertijd ging er een wereld voor me open. Mijn hele studie had ik alleen maar over fossiele brandstoffen geleerd, en ineens besefte ik dat er ook andere brandstoffen mogelijk waren. Ik wist: dit wordt de toekomst en daaraan wil ik bijdragen.’
Met een Grieks hbo-diploma op zak keerde Pavlina terug naar Nederland, waar ze in Twente chemische technologie studeerde, gevolgd door een promotieonderzoek naar de vergassing van biomassa voor methaanproductie. Bij TNO ontwikkelde ze Torwash, een technologie die het mogelijk maakt om zuiveringsslib, dat nu nog als afval wordt gezien, met gepatenteerde bewerkingsmethoden om te zetten in groene producten. ‘We wilden de technologie eerst bij een groot bedrijf onderbrengen om opschaling mogelijk te maken, maar toen die niet direct toehapten, gingen we door als spinoff. Die bestaat nu vier jaar en sinds eind vorig draait onze eerste demonstratie-plant.’
Om de grote, maatschappelijke uitdagingen succesvol aan te pakken, zijn innovatieve technologieën echter niet genoeg, stelt Pavlina. ‘Alleen door samenwerking kunnen wij significante stappen zetten richting een duurzame toekomst’, zegt ze. ‘We moeten ook nieuwe waardeketens ontwikkelen, waarin we deze technologieën op een duurzame manier kunnen toepassen. Dit kan alleen door breed gedragen initiatieven waar overheid, bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstituten samenwerken.’ En, voegt Pavlina meteen toe, in dat speelveld moeten het Koninklijk Instituut van Ingenieurs en de Ingenieur van het Jaar zeker hun plek opeisen. Tekst: Pancras Dijk, De Ingenieur
Prof. dr. ing. Kim Ragaert werkt aan circulaire plastics. Ze kijkt daarbij niet alleen naar de technische, maar ook naar de maatschappelijke kant van de zaak.
‘Germaanse talen’, zei Kim Ragaert vroeger, als haar werd gevraagd wat ze wilde studeren. Haar ouders waren wiskundigen, daar moest het zo ver mogelijk vanaf liggen. Nu is ze hoogleraar circulaire plastics aan de Universiteit Maastricht en houdt ze zich bezig met het duurzaam gebruiken en recyclen van polymeren. ‘Uiteindelijk heb ik toch gekozen wat ik het interessantst vond en ben ik via de wis- en natuurkunde en de elektromechanica in de materiaalkunde beland.’ Wis- en natuurkunde waren haar uiteindelijk te abstract, vertelt Kim. ‘Als ingenieur kun je voor je zien hoe de dingen werken.’
Inmiddels werkt Kim al vijftien jaar aan het verduurzamen van plastic. ‘Al was in het begin niemand in dat onderwerp geïnteresseerd.’ Eerst was ze verbonden aan de Universiteit Gent, sinds eind 2021 leidt ze haar eigen onderzoeksgroep aan de Universiteit Maastricht. Ook is ze daar een van de ontwikkelaars van de opleiding circular engineering. ‘Wat ik belangrijk vind, is dat we niet alleen uitzoeken wat voor nieuwe materialen we kunnen maken of hoe het technisch mogelijk is om plastic te recyclen, maar ook wat er in de industrie daadwerkelijk werkt’, vertelt Kim. ‘Dan moet je dus breed kijken, ook naar waardeketens en wetgeving, over de grenzen van vakgebieden heen.’
Mythen ontkrachten met feiten ziet Kim als één van de belangrijke maatschappelijke taken van ingenieurs. Er wordt in de politiek, de media en de maatschappij te veel op gevoel geargumenteerd, vindt ze. ‘Iedereen denkt bijvoorbeeld dat je beter tasjes van papier dan van plastic kunt gebruiken, terwijl papieren tasjes netto meer CO2-uitstoot veroorzaken. Het is onze taak de mensen op dat soort misvattingen te wijzen en om met feiten en berekeningen te komen.’ En om oplossingen voor problemen te bedenken natuurlijk, voegt ze eraan toe. ‘Maar dan wel inzetbare oplossingen. Aan high-tech ontwikkelingen die op de plank belanden heeft niemand iets.’
Kim wil ervoor strijden om het internationale karakter van ingenieursopleidingen te behouden. ‘Een internationale groep studenten is fantastisch om mee te werken. Het geeft ze een bredere blik, dat zie je meteen gebeuren. Bovendien werkt er bij de grote multinationals werkelijk niemand die Nederlands spreekt.’
En haar boodschap aan scholieren? ‘Ga studeren wat je interessant vindt, maar realiseer je ook dat techniek echt sexy is en veel maatschappelijke impact kan hebben.’ Tekst: Marlies ter Voorde, De Ingenieur.
Dr. ir. Christoff Heunis kwam zeven jaar geleden vanuit Zuid-Afrika naar Nederland voor een promotie. Inmiddels heeft hij een robot ontwikkeld voor vatenchirurgie en leidt hij een startup.
In 2017 verhuisde Christoff voor een promotieonderzoek aan de Universiteit Twente naar Nederland. ‘Mijn vrienden en collega’s verklaarden mij voor gek. Bij ons was het niet gebruikelijk om in het buitenland te gaan promoveren. Maar ik zag het als een kans om het buitenland te verkennen.’
Met de Nederlandse directheid leerde Christof snel omgaan. ‘Ik zie die als transparantie, het niet hebben van een verborgen agenda, en gewoon zeggen wat je bedoelt.’
De werktuigbouwkundig ingenieur ontwikkelde een vernuftige magnetische robot die vaatchirurgen kan helpen bij operaties. Om die vinding naar de markt te brengen, startte hij Flux Robotics. Het viel als werktuigbouwer niet mee om bij chirurgen aan tafel te komen. ‘Het duurde wel een jaar, maar ik moest en zou met die chirurgen samenwerken, want that is where the magic happens. Om de zorg goed te helpen met technologische oplossingen, moet je eerst weten wat de diepe behoefte van de specialist is.’
Christoff vindt zichzelf een ingenieur van het pragmatische soort, een praktisch persoon. ‘Ik denk dat ik vrij goed kan inschatten of een idee over tien jaar in de praktijk zou kunnen werken. Ik heb een aardig gevoel ontwikkeld of iets haalbaar is.’
In zijn thuisland Zuid-Afrika zag hij dat patiënten in de omringende landen lang niet allemaal toegang hebben tot dure operatierobots en andere hoogtechnologische zorg. ‘Ik wil eraan bijdragen om die tech-kloof te overbruggen, door wat we hier in Nederland ontwikkelen over de hele wereld te helpen verspreiden’, vertelt Heunis.
Wat vindt Heunis van het beeld dat veel ingenieurs in relatieve afzondering van de maatschappij werken en vrij onzichtbaar zijn in de maatschappij? ‘Met dat clichébeeld ben ik het toch niet helemaal eens. Het ingenieurschap is behoorlijk veranderd in de afgelopen dertig jaar. Mijn vader, ook werktuigbouwkundig ingenieur, vertelde me dat hij vroeger alleen verantwoordelijk was voor zijn eigen deelopdracht en meer niet. Nu overziet een ingenieur veel meer en is zij breder opgeleid. Die enge blik op het ingenieurschap kunnen we ons trouwens ook niet meer permitteren. De wereld is qua duurzaamheid niet in de best mogelijke staat. Daar moeten we met een zo breed mogelijk team aan disciplines naar kijken.’ Tekst: Jim Heirbaut, De Ingenieur